Wat is gender?
Iedereen is het er over eens dat de identiteit van een persoon gevormd wordt door twee hoofdcomponenten: dat wat aangeboren is en dat wat aangeleerd is, wat hij van de natuur heeft meegekregen en wat de cultuur hem heeft bijgebracht. Ook in de seksuele identiteit (mannelijk of vrouwelijk) wordt er onderscheid gemaakt tussen wat aangeboren (genetisch) is en wat aangeleerd (cultuurbepaald) is. Dat onze seksuele identiteit niet geheel en al biologisch is, maar ook voor een stuk bepaald wordt door de cultuur waarin we opgroeien, is evident. Mannen lopen hier bijvoorbeeld nooit rond met geruite rokjes. In Schotland daarentegen kan het soms weer wel.
Het begrip gender staat tegenover sekse. Sekse is het biologische aspect van onze seksuele identiteit. Wat aangeboren is. Gender is het socio-culturele aspect. Hoe men zich voelt, hoe men het biologisch man of vrouw zijn psychologisch beleeft. Gender gaat dus over de innerlijke ervaring van de geslachtelijke identiteit.
Tot diep in de 20ste eeuw werd het onderscheid tussen sekse en gender niet gemaakt. Wereldwijd werd geaccepteerd dat de verschillen tussen man en vrouw natuurlijk veroorzaakt werden, met andere woorden dat ze een logisch uitvloeisel zijn van de genitale en genetische verschillen, en bijgevolg niet veranderd kunnen worden. Men vond het voor de hand liggend dat men zich als man of als vrouw identificeerde en zijn rol in de samenleving opnam. Men werd geboren als man of vrouw en gedroeg zich bijgevolg mannelijk of vrouwelijk.
Het onderscheid tussen sekse en gender is een vrucht die gegroeid is aan de boom van de feministische golf van de jaren zestig. Aangezien feministes de maatschappelijke positie van de vrouw wensten te veranderen, was elke verwijzing naar een te accepteren vrouwelijke of mannelijke aangeboren natuur logischerwijs uit den boze. De vrouw moest zichzelf immers ten allen tijde kunnen ontplooien, zich bevrijden van het juk van de overheersende en onderdrukkende man. Het genderbegrip moest dit helpen mogelijk maken. Volgens het feminisme is er geen specifieke mannelijke of vrouwelijke aangeboren seksuele identiteit of typisch rollenpatroon. De vrouwelijke rol werd door de patriarchale maatschappij opgelegd. De vrouw mocht dit niet accepteren, maar ze moest opkomen voor haar rechten door maatschappelijke en politieke actie. Ziehier de wortels van de genderideologie. Opkomen tegen allerlei vormen van onrecht gepleegd jegens de vrouw is goed en eerbaar, maar het moderne radicale feminisme is laakbaar omdat het wars van elke realiteitszin de geslachten tot absolute gelijkheid wil forceren.
Het genderbegrip leent zich gemakkelijk tot ernstig misbruik en het is inderdaad sedert enige tijd een gevaarlijk wapen geworden in handen van mensen met een agenda. Deze mensen dromen van een nieuwe wereld, zoals er nog nooit één geweest is. In deze brave new world zal er geen enkel maatschappelijk onderscheid meer zijn tussen de seksen. Man of vrouw zijn zal enkel nog betekenis hebben in de biologische zin van het woord. Men zal zichzelf nog man of vrouw kunnen noemen omdat men geboren is met bepaalde geslachtskenmerken, maar de concrete invulling van het man of vrouw zijn zal maatschappelijk gestuurd worden. Het klassieke mannelijke of vrouwelijke rollenpatroon zal enkel nog in de private levenssfeer geduld worden, als een vrijwillige en louter persoonlijke keuze tussen twee individuen.
In deze nieuwe samenleving zal iedere seksuele voorkeur gelijkwaardig moeten zijn. Er zal dus geen onderscheid meer gemaakt mogen worden tussen heteroseksuelen, homoseksuelen, biseksuelen, transseksuelen en wat er verder ook nog moge zijn. Deze nieuwe seksuele normen, moeten door subtiele maar geenszins vrijblijvende methoden maatschappelijk geïntroduceerd worden. Mensen kunnen en moeten cultureel/maatschappelijk gekneed worden, tot ze de nieuwe seksuele normen zullen aanvaarden. Ze zullen met andere woorden een nieuwe seksuele identiteit opgelegd krijgen. Ze zullen zich in de openbare ruimte niet langer duidelijk kunnen identificeren als man of vrouw, met een afgebakende mannelijke of vrouwelijke rol, want alles moet genderneutraal worden. Dit is een uitwas van de genderideologie: het maatschappelijk sturen en opleggen van normen inzake sekse en seksualiteit, die los staan van elke natuurlijke of objectieve grondslag. Aan deze nieuwe maatschappij wordt volop gesleuteld en de gevolgen laten zich duidelijk overal voelen. U hebt het ongetwijfeld zelf al gemerkt, bijvoorbeeld als u persberichten als deze leest: ‘België iets meer dan halfweg op de weg naar gelijkheid van vrouwen en mannen.”
Genderideologen minimaliseren en relativeren het belang van de biologische component van de seksuele identiteit. Er is voor hen niet zoiets als een typisch vrouwelijke of een mannelijke natuur. Als vrouwen minder ambitieus zijn dan mannen, dan is dat niet iets dat in hun natuur ligt, maar iets dat dringend veranderd moet worden. Als vrouwen zich emotioneler gedragen dan mannen, wordt luidop de vraag gesteld of we met dit verschil geboren worden of dat het ligt aan de manier waarop we geleerd worden met elkaar om te gaan.
Op deze wijze wordt aanhoudend en systematisch de indruk gewekt dat het genderbegrip hanteren gelijkstaat aan het aanpakken en het oplossen van historisch/cultureel gegroeide vormen van onderdrukking en discriminatie, voornamelijk ten aanzien van meisjes en vrouwen.
Op deze wijze wordt aanhoudend en systematisch de indruk gewekt dat het genderbegrip hanteren gelijkstaat aan het aanpakken en het oplossen van historisch/cultureel gegroeide vormen van onderdrukking en discriminatie, voornamelijk ten aanzien van meisjes en vrouwen.
Nog een maatschappelijke groep die op de kar van de genderideologie gesprongen is, zijn de homo’s, de lesbiennes en al de anderen die een discrepantie ervaren tussen de biologische sekse en hun psychisch beleefde seksuele identiteit. De mannelijke of vrouwelijke voortplantingsorganen waarmee men ter wereld is gekomen, doen in de genderideologie immers niet zoveel ter zake. Wat belangrijk geacht wordt, is de zogenaamde genderidentiteit. Concreet: tot wie men zich seksueel aangetrokken voelt en of men zich innerlijk man dan wel vrouw voelt. Genderexpressie gaat dan weer over hoe men deze gevoelens concreet tot uitdrukking wil brengen. Desnoods wordt het lichaam omgebouwd om compatibel te zijn met de innerlijke beleefde identiteitsgevoelens (transseksualiteit).
Zeker vanaf de eeuwwisseling, is de genderideologie stelselmatig doorgedrongen tot in de hoogste internationale en nationale beleidsniveaus en -domeinen. Artikel 3 van het EG-verdrag bepaalt dat “de Europese Gemeenschap er bij elk optreden naar moet streven de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen op te heffen en de gelijkheid tussen vrouwen en mannen te bevorderen.” De Belgische wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen verbiedt elke vorm van discriminatie op grond van geslacht. Discriminatie op basis van geslachtsverandering, genderidentiteit en genderexpressie wordt hieraan gelijkgesteld. In het regeerakkoord van de Vlaamse Regering (2014-2019) wordt beloofd om in te zetten op “het doorbreken van stereotiepe beeldvorming rond gender, seksuele identiteit, handicap, leeftijd en herkomst en rolverdeling via sensibiliserings- en informatiecampagnes.”
Ondertussen heeft de genderideologie zich letterlijk een weg gebaand tot in de kleuterklas. Dat mannen en vrouwen complementair zijn en verschillende rollen te vervullen hebben, is een opvatting die volgens de genderideologen de wereld uit geholpen moet worden. Er zijn voor hen geen verschillende rollen, enkel verschillende persoonlijkheden. Van zodra het kind de kleuterklas binnenloopt, is er een reële kans dat het wordt opgevoed volgens de nieuwe doctrine. Het kind wordt op velerlei slinkse manieren bijgebracht dat er geen fundamentele verschillen zijn tussen de geslachten. Vanzelfsprekend moeten de kleuters ook goed beseffen dat er gezinnen bestaan met twee papa’s of twee mama’s, en dat die gezinnen net zo goed zijn als een ‘klassiek’ gezin (en soms zelfs beter).
Gender in de kleuterklas
Volgens de auteurs geeft deze brochure: “heel wat voorbeelden en tips om op school en in de klas de genderklik te maken: dat staat voor het bewust leren zien van en omgaan met gender-verschillen om stereotypering tegen te gaan.” Genderstereotypen zijn de dingen die onze maatschappij associeert met typisch vrouwelijk en mannelijk en die men daarom alleen al zo veel mogelijk wil tegengaan. De auteurs vinden het jammer dat meisjes in de kleuterklas ontdekken dat kaptafels niet voor jongens zijn en voetbal niet voor meisjes. Voor het gemak en gebruik makend van pseudowetenschappelijke argumenten wordt er van uit gegaan dat deze verschillen in interesse cultureel veroorzaakt zijn, en geen biologische basis hebben. En zelfs al zou er een zekere genetische grondslag zijn, dan nog moet het gedrag systematisch afgeleerd worden. Het is van moeten. Een beetje in de trend van de kinderen die eertijds met geweld van hun linkshandigheid werden afgeholpen. Daan mag een roze potlood nemen en Younes mag zich uitdossen met juwelen, een rok, hoge hakken en een handtas. Sophie mag tevoorschijnspringen als een moordlustige piraat. De auteurs verduidelijken: “Ja er zijn verschillen tussen hoe vrouwen en mannen zich gedragen, tussen hun voorkeuren, studiekeuzen, verwachtingen en ga zo maar verder. Maar neen, we zijn niet geboren met deze verschillen. We zijn wel geboren met andere persoonlijkheden en onderweg wordt onze persoonlijkheid gekneed door de culturele normen over mannen en vrouwen.”
De waanzin voorbij
Toppunt van ironie is wel dat het de kleuterjuffen zijn die de kindjes voor het eerst de idee
moeten bijbrengen dat de verschillen tussen mannen en vrouwen niet echt bestaan. Kleuterleidster is namelijk een beroep dat quasi uitsluitend door vrouwen uitgeoefend wordt - het woord kleutermeester staat niet eens in de Van Dale.De Amerikaanse relatiedeskundige John Gray schreef in 1993 de bestseller: “Mannen komen van Mars, vrouwen van Venus.” Tot afgrijzen van de genderideologen liet Gray zijn licht schijnen op de grote verschillen in persoonlijkheid tussen mannen en vrouwen. De stelling van de auteur blijkt duidelijk uit de titel. Mannen en vrouwen zijn tot elkaar aangetrokken maar in zekere zin lijken ze wel van een andere planeet te komen. Om een relatie te doen slagen moet men de ander leren kennen, waarderen en beminnen in zijn eigenheid en complementariteit. Dat mannen en vrouwen niet langer toeven in de hof van Eden, waar alles harmonieus was, is duidelijk. Reeds in het eerste boek van de Bijbel wordt er verwezen naar het teloorgaan van de oorspronkelijke goede verstandhouding tussen man en vrouw. De oplossing van de genderideologie komt in feite neer op een machtsstrijd tussen man en vrouw, waarbij het doel is dat de vrouw minstens evenveel macht en inspraak verwerft als de man. Deze oplossing is niet meer dan een schijnoplossing omdat zij geen respect toont voor de duidelijk complementaire natuur van de geslachten. De enige menswaardige oplossing voor dit eeuwenoude conflict is niet gelegen in een toename van macht, conflict en geweld, maar in een toename van de liefde. Liefde die ertoe komt zichzelf weg te cijferen omwille van de ander in zijn eigenheid, liefde omwille van de Liefde op zich.
In de moderne seksuele relatie is er, ondanks alle goede bedoelingen ten spijt, wellicht meer conflict, strijd en geweld dan ooit tevoren. Het begint al bij het concept van het ‘samenwonen’. In dergelijke relaties is het concept ‘onvoorwaardelijke liefde’ op voorhand buiten spel gezet. Samenblijven kan enkel onder de juiste voorwaarden (zich goed blijven voelen bij elkaar). Om voor de hand liggende redenen zijn huwelijken die volgen op een periode van samenwonen uiterst broos. De problemen waarvan men tijdens het samenwonen gevrijwaard is gebleven, kunnen zich nog altijd tijdens het huwelijk zelf manifesteren. De idee van ‘voorwaardelijke liefde’ doordringt stilaan maar zeker de ganse samenleving, en doet het geloof in de echte liefde wegkwijnen.
Ook het ongeboren kind krijgt de status ‘voorwaardelijk’. Met typisch postmoderne schizofrenie en hypocrisie, krijgt het kind geen wettelijke bescherming meer op basis van zijn objectieve status – namelijk omdat het biologisch/genetisch tot de menselijke familie behoort – maar omdat het al dan niet gewenst is. Indien het niet geaccepteerd wordt, kan het door een daad van dodelijk geweld uit het leven van de moeder verwijderd worden. Het ideologisch karakter van de gender toont hier nogmaals zijn lelijke gelaat, want hoewel er voortdurend en met nadruk wordt gesproken over de gelijkheid van de geslachten, wordt er voor abortus een fenomenale uitzondering gemaakt. In het geval van zwangerschapsafbreking heeft de biologische vader namelijk geen rechten. De vrouw beslist autonoom. Waarom? Daarom! Baas in eigen buik.
Tot slot bewijst het genderconstruct onmiskenbaar zijn onsamenhangende en ideologische aard als het gaat om homoseksualiteit en bij uitbreiding alle niet-heteroseksuele gevoelens en verlangens. Terwijl er continu op gehamerd wordt dat de mannelijke en vrouwelijke identiteit niet meer dan een sociaal construct is dat naar believen gestuurd kan worden, gaat dezelfde redenering plots niet meer op voor homoseksualiteit. Homoseksualiteit is namelijk aangeboren, zo luidt het. Als het gaat om mannen en vrouwen kan, mag en moet de identiteit naar meer gelijkheid gestuwd worden - en is de biologie niet van tel. Als het gaat om homoseksualiteit mogen de gevoelens in geen geval naar heteroseksualiteit geduwd worden, en is de biologische geaardheid plots doorslaggevend. Van twee maten en twee gewichten gesproken!
De conclusie is dan ook dat de genderideologen in feite niet geïnteresseerd zijn om te weten te komen wat het werkelijke aandeel is van de genetica op de ontwikkeling van onze seksuele identiteit, dat het hen ten diepste niet interesseert wat een normale seksuele identiteit überhaupt is en tot waar maatregelen tegen misbruik en discriminatie mogen gaan zonder te vervallen in ideologische geweldpleging op de normale, gezonde natuur van de mens. Ze geloven in een gevaarlijke utopie. Het is wraakroepend dat deze ideologie zich zonder medeweten van de ouders mag bezighouden met de persoonlijkheidsvorming van de allerkleinsten, in wat in het beste geval een gevaarlijk sociaal experiment genoemd moet worden. Het valt te vrezen dat dit sociaal geëxperimenteer dat de menselijke natuur wil deconstrueren en van nul af aan opnieuw wil opbouwen, voor gigantische problemen in de persoonlijkheidsopbouw gaat zorgen. Jongeren dreigen zichzelf te verliezen, niet meer te weten wie ze zijn, of hoe ze zich moeten gedragen - als man of als vrouw, als toekomstige vader of als moeder. Ze voelen vaak een moeilijk te omschrijven discrepantie tussen hun innerlijke leefwereld en wat de maatschappij van hen verwacht. Het resultaat is desastreus en valt eerst en vooral af te lezen aan de afnemende stabiliteit en kwaliteit van de relaties.
Hoe dat concreet in zijn werk kan gaan, kan u zelf op het internet nalezen, bijvoorbeeld op de website www.genderatwork.be. In de brochure Genderklik in de kleuterklas, gefinancierd door de Vlaamse Overheid via Gelijke Kansen Vlaanderen, worden er handenvol tips en tricks uitgedeeld.
Voor het gemak en gebruik makend van pseudowetenschappelijke argumenten wordt er van uit gegaan dat deze verschillen in interesse cultureel veroorzaakt zijn, en geen biologische basis hebben. En zelfs al zou er een zekere genetische grondslag zijn, dan nog moet het gedrag systematisch afgeleerd worden. Het is van moeten. Een beetje in de trend van de kinderen die eertijds met geweld van hun linkshandigheid werden afgeholpen.
De auteurs menen dat culturele verschillen in vraag gesteld moeten worden en stereotypering de kop moet worden ingedrukt omdat ze mensen beperken in hun keuzes en mensen uitsluiten. Kleuterjuffen worden aangeraden de aanspreking ‘jongens en meisjes’ zo weinig mogelijk te gebruiken, maar liever het genderneutrale ‘kinderen’. Ze moeten de boekjes die ze gaan voorlezen of gebruiken op voorhand analyseren op hun zogenaamde gender stereotypen-gehalte. Als ze een stereotiep verhaaltje voorlezen waarin mama thuis voor de kindjes zorgt en papa niet aanwezig is, moeten ze de kinderen vragen of dat thuis ook zo is, en of ze andere voorbeelden kennen. De kleuterjuffen worden zelfs aangespoord om de kinderen consequent aan te spreken op de stereotypen die ze spontaan gebruiken.
Kinderen vanaf vier krijgen op vele plaatsen in Europa trouwens verplichte lessen seksuele voorlichting. Daarin krijgen ze een inleidende en op de genderideologie gebaseerde uitleg over LGBT-gezinnen (LGBT staat voor Lesbian, Gay, Bisexual, Transgender), vrije seksualiteit, voorbehoedmiddelen en natuurlijk de mogelijkheid om abortus te plegen. Hoeft het gezegd dat dergelijke onderwerpen aansnijden op zulke jonge leeftijd beangstigend en traumatiserend kan zijn en op zich gewoonweg schadelijk is voor hun ontwikkeling. Wat doet het met een vierjarige als het de vraag krijgt of het zich vanbinnen eigenlijk wel als een jongen of een meisje voelt? Dit is gewoonweg immoreel.
De poging om elk biologisch gestuurd verschil tussen mannen en vrouwen tot het rijk der fabelen te verwijzen, is de waanzin voorbij. Het doet denken aan het wereldberoemde surrealistische schilderij van Magritte waarop een pijp te zien is met daaronder het onderschrift : “ceci n’est pas une pipe”. Het ideologisch karakter van het genderbegrip is manifest. Er zijn nu eenmaal globale verschillen tussen mannen en vrouwen, en het is redelijk krankzinnig om te denken dat de realiteit zich moet aanpassen aan de mens in plaats van omgekeerd. Het kan niet anders dan dat de complexe biologische structurele verschillen tussen mannen en vrouwen effect hebben op hun gedrag. Deze waarheid met alle middelen uit de wereld helpen is dictatoriaal en doet de menselijke natuur geweld aan. De vergelijking kan gemaakt worden met de communisten die indertijd wars van elke realiteitszin het geloof wilden uitroeien, terwijl geloven voor de mens toch iets heel natuurlijk is.
De praktijk wijst uit dat mensen niet zo plooibaar en maakbaar zijn dan men wel zou willen. Het onderscheid tussen de geslachten zit meer in het DNA dan tussen de oren. Jarenlange pogingen van Europese overheden om bijvoorbeeld meer mannen in zogenaamde zorgberoepen te rekruteren, blijken geen of hoogstens voorbijgaande effecten te hebben gehad.
Toppunt van ironie is wel dat het de kleuterjuffen zijn die de kindjes voor het eerst de idee moeten bijbrengen dat de verschillen tussen mannen en vrouwen niet echt bestaan. Kleuterleidster is namelijk een beroep dat quasi uitsluitend door vrouwen uitgeoefend wordt - het woord kleutermeester staat niet eens in de Van Dale.
Ook de kinderen in de basisschool krijgen 9 kansen op 10 les van een juffrouw en niet van een meester.
De genderideologie (longread)